
Echtscheiding, kinderen en verdeling huwelijks-goederengemeenschap
In een echtscheidingsprocedure kan de rechtbank eenzijdig of gezamenlijk worden verzocht om de echtscheiding uit te spreken, maar dat is niet in alle situaties mogelijk en in bepaalde gevallen niet verstandig.
Naar Nederlands recht is het niet mogelijk om een verzochte echtscheiding tegen te houden. De echtscheiding wordt hoe dan ook uitgesproken, zelfs indien de andere partij het niet eens is met de verzochte echtscheiding.
Naast het vragen om een echtscheidingsuitspraak, kan een partij ook vragen om een beslissing of meerdere beslissingen aangaande de kinderen. Niet in de laatste plaats wordt een echtscheidingsverzoek vergezeld van een gezagsbeslissing, een beslissing over de omgang en over kinderalimentatie. Tegenwoordig is het zelfs verplicht om in het geval van minderjarige kinderen een ouderschapsplan te overleggen, waarin onder andere is aangegeven waar de kinderen hoofdverblijf zullen hebben en hoe de contactregeling met de andere ouder eruit gaat zien. Zelfs in het geval communicatie over een ouderschapsplan onmogelijk is, zal de rechter moeten worden uitgelegd hoe er is geprobeerd overeenstemming te bereiken. Pas indien die horde is genomen, zal de rechtbank deze kwesties behandelen. In de praktijk zie ik de laatste jaren dat rechters steeds vaker – zowel voor als tijdens een zitting – partijen proberen te sturen tot overeenstemming of tot mediation. Pas als dat niet lukt of het mediationtraject niet slaagt, neemt de rechtbank zelf de beslissingen aangaande de kinderen. Daarbij wordt in de meeste gevallen eerst advies gevraagd aan de Raad voor de Kinderbescherming.
De hoofdverblijfplaats van een kind wordt vaak bepaald bij de ouder, die tijdens het huwelijk de zorg voor het kind heeft gehad. Als een kind 12 jaar of ouder is, wordt het kind tegenwoordig altijd door de rechtbank uitgenodigd om te vragen naar zijn/haar mening. De andere ouder heeft in de meeste gevallen het recht om de kinderen één weekend per 14 dagen en gedurende de helft van de vakanties en feestdagen te zien en omgang met ze te hebben. Uiteraard kan hier in onderling overleg van worden afgeweken. Indien communicatie tussen ouders slecht is en de kinderen hier onder lijden, kan hier uiteraard ook door de rechtbank ten nadele van worden afgeweken.
Een ander onderwerp tijdens echtscheidingsprocedures kan partner- en/of kinderalimentatie zijn. De ouder bij wie de kinderen hoofdverblijf hebben, kan van de ouder ten behoeve van de kinderen een bijdrage verzoeken. Dit wordt ook wel kinderalimentatie genoemd. Indien een dergelijk verzoek wordt gedaan, wordt allereerst op basis van het inkomen van beide ouders ten tijde van het samenwonen de behoefte van de kinderen vastgesteld. Vervolgens wordt op basis van het huidige inkomen van beide ouders de draagkracht en daarmee het bedrag aan kinderalimentatie berekend. Als de draagkracht van de andere ouder voldoende is, kan er naast kinderalimentatie ook een verplichting worden opgelegd om partneralimentatie te betalen. Ook partneralimentatie wordt berekend op basis van de behoefte en de draagkracht van beide ouders. Daarbij wordt dus ook gekeken naar de inkomsten van de verzoekende partij, althans de mogelijkheden van de verzoekende partij om zelf inkomsten te genereren.
Tenslotte kan de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap worden verzocht tijdens echtscheidingsprocedures. In bepaalde gevallen wordt hiervan afgezien, omdat het de echtscheidingsprocedure onnodig kan vertragen. Partijen zijn overigens niet verplicht om de verdeling via de rechtbank te regelen. De verdeling kan onderling of eventueel na een echtscheidingsprocedure via een afzonderlijke procedure worden voorgelegd aan de rechtbank. Tot aan 1 januari 2018 werden partijen automatisch in gemeenschap van goederen gehuwd, tenzij er huwelijkse voorwaarden zijn afgesproken. De hoofdregel in die situaties is dat zowel het vermogen als de schulden ten tijde van de peildatum van verdeling bij helfte worden verdeeld. De peildatum kan variëren, in bepaalde zaken is dat de datum van het feitelijk uiteengaan en in bepaalde zaken de datum van indiening van het verzoekschrift tot echtscheiding. Dat kan gevolgen hebben voor de waarde van de huwelijksgoederengemeenschap, zodat daarover goed advies moet worden ingewonnen.
Vanaf 1 januari 2018 is de wet gewijzigd en zijn huwelijken vanaf die datum niet meer automatisch onderworpen aan het regime van gemeenschap van goederen. Bij huwelijken vanaf deze datum geldt een beperkte gemeenschap, in die zin dat alleen tijdens het huwelijk verkregen goederen en tijdens het huwelijk opgebouwde vermogen en/of schulden gemeenschappelijk zijn. Alles van vóór het huwelijk blijft in het bezit van de partij aan wie het toebehoorde.
Welk verzoek er ook wordt gedaan, het is aan te bevelen – zelfs in het geval er wordt gekozen voor een echtscheidingsmediator – een advocaat te raadplegen en advies in te winnen over de vele aspecten van een echtscheidingsprocedure.



